Lean Six Sigma Woordenboek
Staat voor de drie Japanse woorden met betrekking tot de Lean uitdrukking “waste” (verspilling).
Muda = voorkom verspilling
Mura = voorkom onbalans en onregelmatigheid Muri = voorkom te hard werken en overbelasting
De basis voor the Toyota Way zijn de vier P’s:
- Philosophy
- Process
- People
- Problem solving
Alternatieve definities: – Machines – Methoden – Materialen – Metingen – Milieu (Moeder Natuur, omgeving, milieu) – Manpower (Mensen / vooral lichamelijk werk) – Mindpower (Ook mensen / vooral denkwerk) – Management (los van Manpower / mensen, omdat het kan verstoren) – Money/Geld – Miscellaneous/Diversen – (De) Maan (tot nu toe onbekende oorzaak)
Activity Based Costing (ABC); Robert Kaplan introduceerde Activity Based Costing als onderdeel van de Balanced Scorecard, waarin indirecte kosten worden toegerekend op activiteitenniveau, in plaats van op homogeen bedrijfsonderdeel. Doel van ABC is het met activiteitenanalyses leggen van een causaal verband tussen indirecte kosten en kostenobjecten.
Andon is Japans voor lamp of signaal. Het geeft op een visuele manier de status aan van een machine of een activiteit. Bij activiteiten kan je denken aan een dashboard wat de status van een proces laat zien, of bij een call centredat er extra agents nodig zijn. De kleuren zijn Groen (alles goed), Oranje (onderhoud of heeft aandacht nodig) en Rood (niet goed, proces is gestopt ).
ANalysis Of VAriance = variantie-analyse = een statistische analysemethode.
Met het uitvoeren van ANOVA, ook al doet de naam misschien anders vermoeden, worden gemiddelde waarden met elkaar vergeleken, en wordt beoordeelt of verschillen ertussen systematisch zijn of enkel aan toeval te wijten.
Een voorbeeld is het kijken of verschillende machines (of mensen, of een indeling in een andere categorie) dezelfde opbrengst in kilo’s (continue variabele) hebben of niet.
Deze mehode is een generalisatie van de student t-toets om twee gemiddelden met elkaar te vergelijken, en is ontwikkeld door Sir R. S. Fisher in de jaren ’20.
Acceptable Quality Level = Acceptabel KwaliteitsNiveau. Het AQL steekproefsysteem werd oorspronkelijk ontwikkeld door het Amerikaanse leger, maar wordt nu ook in het bedrijfsleven gebruikt. AQL structureert en kwantificeert het beslissingsproces voor het goed- of afkeuren van een levering. Het legt objectief vast hoeveel en welke foutenmen mag terugvinden in een steekproef. Voor Six Sigma adepten is het ideaal acceptabel kwaliteitsniveau Nul Fouten, m.a.w. Zero Defects.
Balanced Scorecard (BSC) is een systeem waarbij door middel van een groep samenhangende financiële en niet-financiële indicatoren inzicht wordt gegeven in het behalen van een aantal kwantitatieve en kwalitatieve doelen. Deze doelen zijn afgeleid van de kritieke succesfactoren voor het realiseren van de vastgestelde strategie. Deze indicatoren worden in vier aandachtsgebieden (perspectieven) verdeeld, maar blijven een samenhangend geheel van oorzaken en gevolgen vormen :
a. financieel perspectief : hoe aantrekkelijk moeten we voor onze beleggers zijn ?
b. afnemers-perspectief : hoe aantrekkelijk moeten we voor onze afnemers zijn ?
c. interne-processen-perspectief : waarin moeten we uitblinken om financiers en afnemers tevreden te stellen ?
d. leer- en groei-perspectief : hoe blijven we in staat om onze strategie te realiseren ?
Resultaten:
- Verantwoording door de gehele organisatie
- Resultaat gedreven cultuur
- Drijft de waarde van het bedrijf omhoog
- Afstemming tussen persoonlijk, afdeling, onderdeel en bedrijfsdoel
- Lever een altijd een constant verbeterende waarde aan klanten.
- Draag bij aan het succes van de markt waar je in zit.
- Verbeter organisatie breed effectiviteit en capaciteit.
- Persoonlijk leren en een lerende organisatie.
- Lever een altijd een constant verbeterende waarde aan klanten.
- Draag bij aan het succes van de markt waar je in zit.
- Verbeter organisatie breed effectiviteit en capaciteit.
- Persoonlijk leren en een lerende organisatie.
Een manier of methode om een bedrijfsfunctie uit te voeren die beter is dan de andere bekende methoden. Een les die in een deel van een bedrijf is geleerd en toegepast wordt in een ander deel, of van bedrijf op bedrijf kan worden toegepast.
Het Beta risico is het risico om de nulhypothese te aanvaarden terwijl deze in feite ongeldig is. H0 wordt geaccepteerd terwijl Ha waar is.
Met andere woorden, er wordt geen verschil geconstateerd terwijl er in werkelijkheid wel een bestaat.
Beta risico is afhankelijk van de mate van het verschil tussen de steekproefgemiddelden en wordt onder controle gehouden door het vergroten van de steekproefomvang. In het algemeen wordt een beta risico van 10% aanvaardbaar geacht in de besluitvorming.
- Strijd in de bestaande markt de ruimte
- Klop de concurrentie
- Exploiteer zoveel mogelijk bestaande vraag
- Maak de waarde-kosten trade-off
- Aanpassing van het hele systeem van een activiteiten van de onderneming met haar strategische keuze van differentiatie of lage kosten
- Maak de ruimte niet-betwiste markt
- Maak de concurrentie irrelevant
- Maken en vastleggen nieuwe vraagStop de waarde-kosten trade-off
- Aanpassing van het hele systeem van een activiteiten van de onderneming in de uitoefening van differentiatie en lage kosten
- De box (het vak) bevat de middelste 50% van de gegevens.
- De Mediaan is het punt waarvan 50% van de gegevens erboven ligt en 50 % eronder.
- Het 1e kwartiel is waar tot en met 25% van de gegevens onder valt.
- Het 3e kwartiel is waar tot 75% onder valt en 25% boven.
- De snorharen strekken zich maximaal 1,5 keer de lengte van de kwartielen uit.
- Cp meet het vermogen van een proces om aan de specificatie limieten te voldoen. Het is de verhouding tussen de gewenste en werkelijke variatie.
- Meer wiskundig, de Cp is de verhouding van het specificatieverschil (boven – onder) gedeeld door 6-sigma, de spreiding van een normale curve. Minitab geeft de volgende uitleg: ‘Capability statistieken zijn in principe een verhouding tussen de toelaatbare proces spreiding (de breedte van de specificatie-eisen) en de eigenlijke proces spreiding (6s)’
- Grafisch, denk aan het plaatsen van een normale curve in het midden tussen de specs. Kijk nu naar de staart gebieden die de specificaties overschrijden. Hoe kleiner deze gebieden, hoe groter de Cp. In deze zin is het vergelijkbaar aan het parts per million, kijken naar de populaire PPM maatregel (delen per miljoen), die het gebied van de normale curve geeft die de specs overschrijden.
Critical to Quality is letterlijk cruciaal voor de kwaliteit, de interne kritische kwaliteitsparameters die betrekking hebben op de wensen en behoeften van de klant. Ze zijn niet hetzelfde als CTC’s (Critical to Customer), en de twee worden vaak verward. CTC zijn wat belangrijk is voor de klant, CTQ’s zijn de kwaliteitseigenschappen van het proces of dienst die belangrijk zijn om te voldoen aan datgene wat de klant belangrijk vindt.
Een QFD (Quality Function Deployment) of CTQ boom relateert de CTC’s aan de CTQ’s. Het geluid van een autodeur kan een CTC zijn, terwijl de maattoleranties en de demping van de deur een CTQ voor de autofabrikant zijn.
Aliassen: Critical to Quality
- Design Review – Gebruik het ontwerp tekeningen of documenten om alle componenten te identificeren en de relatie ervan met het product/dienst.
- Bepaal de mogelijke fouten in een brainstorm
- Stel een lijst op van mogelijke fouten
- Stel een lijst op van de effecten van de mogelijke fouten
- Bepaal de ernst van de effecten (1 tot 10) (Bedreiging voor het menselijk leven, ongevallen of is veiligheid in het geding, dan score 10)
- Bepaal de kans dat het gebeurt (1 tot 10)
- Bepaal de kans op detectie voor dat de fout optreedt (1 tot 10) (Eenvoudige detectie krijgt lage score – een moeilijk op te sporen fout krijgt een hogere score)
- Bereken het risico prioriteit nummer (RPN) op basis van de ernst, kans dat het gebeurt en de mate van detectie.
- Ontwikkel een actieplan om vitale RPNs te verminderen (boven een bepaalde limiet)
- Implementeer de geconstateerde verbeteringen
- Bereken RPN opnieuw, gebaseerd op verbeteringen. Pas foutvoorkoming toe (mistake proofing).
Lean Six Sigma bevat tools om hypothesen op te stellen en testen voor oorzaak/gevolg relaties. Bijvoorbeeld om oorzaken van defecten of van verspilling te vinden. Met hypothese testen wordt op statistische wijze onderzocht of deze hypothesen valide zijn.
- Wat wil de klant
- Hoe wil de klant het
- Wanneer wil de klant het
- Contact met de klant
- Leverbetrouwbaarheid
- Kwaliteit
Lean Champions zijn verantwoordelijk voor de effectieve inzet van het Lean-programma. Ze ondersteunen managers en-of binnen hun eigen activiteiten, resulterend in een vermindering van doorlooptijd en operationele kosten voor de bedrijfsprocessen Lean Champions zorgen ervoor dat Lean experts alle steun hebben die ze nodig hebben voor uit te voeren van een succesvolle Lean uitvoeringsplan.
Lean Champions speelt de rol van het adviseur van het lokale leiderschap van teams voor het meest geschikte uitrolplan in hun gebied of regio, en ondersteunen een snelle uitvoering.
- Specifieer de waarde vanuit het standpunt van de eindklant per product familie.
- Identificeer alle stappen in de waarde stroom(flow) voor elk product familie, elimineer zoveel mogelijk die stappen die geen waarde creëren.
- Laat de waarde creërende stappen elkaar kort opvolgen zodat het product vlot naar klant stroomt.
- Als er een waarde stroom is geïntroduceerd, zorg voor een pull-mechanisme, zodat het proces geactiveerd wordt door een klantvraag.
- Als waarde is gespecificeerd, waarde stromen zijn geïdentificeerd, verspillende stappen zijn verwijderd, en flow en pull zijn geïntroduceerd, begin opnieuw met het proces en blijven dit doen tot een staat van perfectie is bereikt, waarbij een perfecte waarde wordt gecreëerd, zonder afval.
Als je de klant vraagt wat hij wilt, zal hij alles vertellen wat in hem op komt. Met Minimum Viable product wordt aan de klant gevraagd wat hij ‘nu nu nu’ vandaag wil hebben en wat voor hem directe waarde is. Dit wordt door het (Scrum) team dan als eerste opgeleverd.
De prioriteitenmatrix – ook bekend als de Eisenhowermatrix – is een bewezen effectief hulpmiddel om prioriteiten te kunnen stellen. Het werkt snel, overzichtelijk en maakt je besluitvaardiger. De matrix bestaat uit vier kwadranten waarin je jouw werkzaamheden en doelstellingen kunt indelen. Je stelt prioriteiten door eerst te kijken of taken belangrijk zijn. Daarna bepaal je of belangrijke taken urgent zijn of gepland kunnen worden. Wat urgent is verschilt per beroepsgroep. Een brandweerman beleeft urgent anders dan een wetenschappelijk medewerker aan de universiteit. Voor kenniswerkers is ‘binnen een dag’ doorgaans urgent. Dit instrument dwingt je dus om na te denken over welke acties je wel en geen voorrang geeft. Het is een simpel hulpmiddel dat je helpt om effectief te werken.
Een Shared Service Center (SSC) is een (semi-)autonome eenheid die verantwoordelijk is voor de afhandeling van een aantal operationele taken van één of meerdere organisaties.
Een Shared Service Center is als geheel resultaatverantwoordelijk en levert gespecialiseerde diensten aan de organisatie, businessunits of afdelingen. Typische dienstverlening voor een SSC zijn: HR, Finance, Inkoop, Legal en Security.
Over het algemeen wordt een Shared Service Center ingezet om:
- Kosten te verlagen en professionaliteit te verhogen in de ondersteunende rollen binnen een organisatie;
- Flexibiliteit in het kostenbeheer te verhogen voor ondersteunende diensten;
- Om de ondersteunende diensten verder te standaardiseren en tegelijkertijd de kwaliteit van de dienstverlening te vergroten.
In essentie verschillen de begrippen Shared Service Center en Business Proces Outsourcing niet heel veel van elkaar. Het enige verschil is dat een SSC veelal een business unit is die enkel diensten levert aan de eigen organisatie. Business Proces Outsourcing is een organisatie die diensten levert voor meerdere verschillende organisaties.
SMART staat voor specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Als je doelstellingen met deze methode opstelt, worden ze duidelijk en concreet.
Statistische Procesbeheersing = Statistical Process Control (Eng.) = SPC
Uitgangspunt bij SPC is om een beheerst, goed lopend proces ook zo te houden. In die zin kun je SPC reactief noemen.
SPC is een statistische beheersingsmethodiek om onbeheerste situaties te identificeren en te signaleren. In de literatuur wordt een onbeheerste situatie Out of Control (OOC) genoemd. Vervolgens moet er iets mee gedaan worden. Dit kan met behulp van een zogenaamd Out of Control Action Plan (OCAP).
De regelkaart (control chart), met Shewhart in de jaren ’20 als grondlegger, is het hart van SPC. De bekendste regelkaart is de zogenaamde Shewhartkaart.
- Strategie & Organisatie
- Productielogistiek & planning
- Inkooplogistiek
- Klantlogistiek
- Productlogistiek
Een belangrijk onderdeel binnen Lean en/of Lean Six Sigma is het visualiseren (in kaart brengen) van het proces. Een veelgebruikte methode om dat te doen is een Value Stream Map (VSM), ook wel waardestroomanalyse genoemd. Een andere eveneens geschikte methode is een swimming lane-diagram.
Een swimming lane-diagram, ook wel swimlane- of zwembaan-diagram genoemd, is een stroomdiagram die – net als de VSM – een proces in kaart brengt. In de basis is een swimming lane diagram een stroomdiagram of flowchart. Het verschil met een flowchart is dat in een swimming lane banen worden gebruikt. Deze banen lijken op zwembanen in een zwembad, vandaar ook de naam. De banen laten zien wie verantwoordelijk is voor de stappen in het proces. De verantwoordelijkheid kan weergegeven worden op verschillende niveaus. Bijvoorbeeld op het niveau van een afdeling, team of het individuele niveau van een werknemer. De banen laten zien waar overdrachts- of communicatiemomenten zijn. Uiteindelijk helpt een swimming lane om verspillingen of inefficiënte stappen in een proces te identificeren.
TIM WOOD(S) is een ezelsbruggetje om de zeven vormen van Waste eenvoudig te onthouden.
- Transport: onnodige verplaatsing van iets, zoals een aanvraag voor een vacature die voor goedkeuring langs meerdere verschillende functionarissen moet.
- Inventory: voorraad, (werk wat niet af is), zoals ongelezen e-mails of klantcases in behandeling, of een poule met ongebruikte leaseauto’s.
- Motion: overbodige beweging, zoals informatie opzoeken of navragen. Bijvoorbeeld overleggen met je collega hoe ook alweer om te gaan met een bepaalde situatie, omdat dit nergens is vastgelegd.
- Waiting: vertraging/ wachten, bijvoorbeeld een medewerker die wacht aan de telefoon, of het wachten op verklaring van goed gedrag bij indiensttreding van een medewerker.
- Overproduction: meer aanbieden dan nodig, bijvoorbeeld overcapaciteit vanwege pieken in het werkaanbod, of alvast voorwerk gaan doen terwijl een aanvraag nog niet compleet is.
- Overprocessing: meer doen dan wat de cliënt wil of dingen dubbel doen, zoals zaken buiten de afgesproken standaard dienstverlening oppakken, of dossiers zowel fysiek en elektronisch opslaan.
- Defects: fouten, zoals gegevens/mutaties die incorrect of onvolledig worden aangeleverd waardoor het verwerken niet in één keer kan plaatsvinden (wat zorgt voor herbewerking).
- Skills: Te weinig gebruik te maken van capaciteiten van medewerkers, het delegeren van taken naar medewerkers met onvoldoende opleiding
- Onnodig transport.
- Onnodige voorraden.
- Onnodige beweging van mensen.
- Onnodige wachttijden.
- Meer of sneller produceren dan nodig (overproductie).
- Meer kwaliteit leveren dan de klant uiteindelijk wenst (overprocessing).
- Kwaliteitskosten door slechte kwaliteit (afkeur, herbewerking, inspectie).
- Verspilling van talent.